-
1 roesten
1 [met roest bedekt worden] rouiller2 [door roesten vast gaan zitten] s'incruster3 [m.b.t. kippen] percher -
2 roesten
2 [door roesten vast gaan zitten] rust (away)3 [met betrekking tot kippen] roost, perch -
3 Rost ansetzen
-
4 ansetzen
ansetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 beginnen, vormen5 aanzetten, vormen7 ramen, begroten♦voorbeelden:das Glas ansetzen • het glas aan de mond zetten6 eine Besprechung auf, für den nächsten Tag ansetzen • een bespreking voor de volgende dag vaststellen9 eine Bowle, einen Likör ansetzen • een bowl, likeur bereiden¶ 〈 figuurlijk〉 den Hebel an der richtigen Stelle ansetzen • iets goed, op de juiste manier aanpakken♦voorbeelden:1 Kalk, Zahnstein setzt sich an • kalk, tandsteen zet aan -
5 percher
percher [persĵee]3 bivakkeren ⇒ neerstrijken, zittenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) hoog (op een tak) zitten [vogel]2) hoog wonen3) neerstrijken, bivakkeren2. se percherv1) gaan zitten hoog bovenop [vogel]2) klimmen (op) -
6 roost
n. roeststok; slaapplaats; kooi--------v. op stok gaanroost1[ roe:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 roest ⇒ stok, kippenhok♦voorbeelden:¶ it will come home to roost • je zult er zelf de wrange vruchten van plukken, het zal zich wrekenrule the roost • de baas zijn, de lakens uitdelen————————roost2〈 werkwoord〉1 roesten ⇒ op stok zitten, slapen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский